Het bordje “Verboden toegang. Artikel 461 Wetboek van Strafrecht” kennen we allemaal wel. Bij schoolpleinen, natuurgebieden, bedrijventerreinen, enz. zijn deze bordjes te vinden. Maar waarom hangen ze ogenschijnlijk op willekeurige plekken en is dat verplicht?
Artikel 461 Wetboek van Strafrecht
Wettekst:
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Dit artikel is de basis voor het “Verboden toegang” bordje. Het artikel geeft aan dat iemand zonder toestemming niet zomaar op een stuk grond mag lopen, waarvan diegene zou moeten weten dat het verboden is. Dit geldt ook als diegene daar vee laat lopen.
Blijkbare wijze
In het artikel staat niets over een bordje “Verboden toegang”. Alleen dat de toegang op blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden. Het moet dus voor een ieder duidelijk zijn dat eens stuk grond geen openbaar terrein is.
Op blijkbare wijze kan op meerdere manieren. De bekendste en meest voorkomende manier is een hekwerk. Een hek is een duidelijke afbakening van een terrein. Ook wanneer het een lag hek betreft.
Maar behalve een hekwerk zijn er nog meer mogelijkheden: water zien we vaak bij boeren. De akkers zijn omgeven door sloten, waarmee een duidelijk afscheiding is. De inrichting van een terrein kan het ook duidelijk maken. De bestraatte oprit bij een woning laat duidelijk zien dat het hier geen openbaar terrein betreft. En zo zijn er nog tal van mogelijkheden waarmee op billijke wijze duidelijk wordt dat het geen openbaar terrein is.
Verboden toegang
Om enige twijfel weg te nemen of om juist het verbod extra te benadrukken, kan een bordje “Verboden toegang” worden gebruikt. Deze dienen wel dusdanig opgehangen te worden dat een ieder die gemakkelijk kan zien en lezen. Hiermee wordt dan op billijke wijze aangegeven dat toegang tot het terrein verboden is.
Het is dus ook mogelijk om een terrein enkel af te baken met dergelijk bordjes, maar in de praktijk gaat het vaak gepaard met een hekwerk of andere erfafscheiding. De bordjes zijn dus ook een vorm van erfafscheiding. Hoewel het artikel (461 Wetboek van Strafrecht) niets zegt over het bordje, is een dergelijk bordje zeker een welkome aanvulling. De tekst “Verboden Toegang” zal bij een ieder de twijfel wegnemen of een terrein al dan niet publiekelijk toegankelijk is. Ook voor (buitengewoon) opsporingsambtenaren biedt het duidelijkheid, waardoor optreden tegen overtreders gemakkelijker wordt.
Advies
Baat het niet, dan schaadt het niet. Wanneer er ook maar enige twijfel kan bestaan, of er extra verduidelijking nodig wordt geacht, is zeker het advies om dergelijke bordjes duidelijk zichtbaar op de erfafscheiding aan te brengen. Bij voor- en/of achtertuin in een woonwijk zal het vermoedelijk minder noodzakelijk zijn, maar bij een schoolplein in diezelfde woonwijk kan het zo maar een welkome aanvulling zijn.
Het is dus zeker niet noodzakelijk om een “Verboden Toegang” bordje op te hangen, maar het kan vaak wel bijdragen aan het op billijke wijze aangeven!